29
DIE HAGHE.”
HET KASTEEL
2
i zijne klooster-
„in inonasterio
quod Treclit nominatur,” die school eerst hoogst be
scheiden van inrichting en taak en klein van omvang,
zij werd nadat de Noormannen ten jare 917 eindelijk
voor goed verdreven waren, en Bisschop Balderic van
Cleef de stad Utrecht herbouwd en ommuurd had, en de
Godshuizen van Sint Maarten en van Sint Salvator had
en dat niet ten koste van hun Rijk maar met geen
ander doel, dan om hun Vorstelijk gezach in deze
streken te bevestigen, verder uit te breiden en te ver
dedigen.
En die beide machten, de geestelijke en de wereld
lijke, aanvankelijk vertegenwoordigd door twee hoofd
ambtenaren van denzelfden Vorst, verplicht elkaar te
steunen en slechts het Rijksbelang in het oog te houden,
zij ontwikkelden zich van lieverlede tot twee vrij wel
onafhankelijke heerschappijen, beiden er op uit om hun
rechtsgebied en hun bezit te vergrooten, beiden al heel
spoedig het Rijksbelang achterstellend voor het plaat
selijk en voor hun eigenbelang, zoodat eerlang de
samenwerking van weleer plaats maakte voor onderlinge
wrijvfflg, voor strijd zelfs welnu, die beide machten, zij
zijn de uitgangspunten, de twee grondzuilen van
ons tegenwoordig volksbestaan.
De Kerk van Utrecht, wier geestelijk bestuur onge
veer 2/3 gedeelte van ons Nederland omvatte, zij werd
voor een groot deel de stichtster en de leidster der
tallooze Kerkelijke stichtingen, die zoo op. het laatst
der 12“ als in den loop der 13“ eeuw allerwege in ons land
verrezen en ongemerkt de oorsprong werden van tal
onzer dorpen en van vele onzer steden.
En de school, welke VVillebrordus aan
stichting te Utrecht verbonden had,