34
HET KASTEEL „DIE HAGHE.”
toegankelijk als liet bijna was door zijn moerassen, zijn
wouden en zijn plassen, doch de Hollandsche Graven
zij schenen het zich nu eenmaal tot levenstaak te
hebben gesteld om de Friezen te onderwerpen, en om
behalve Graven van Holland, ook Graven van West-
Friesland te willen zijn en hoezeer meer dan één hunner
die taak met zijn leven heeft moeten betalen, elke
volgende Graaf hij rustte niet aleer hij de dood van
zijnen gesneuvelden voorganger had gewroken, en zoo
werden de West-Friezen, eindelijk na drie eeuwen van
strijd, ten jare 1290 door Floris den Ven voor goed be
dwongen alstoen kwamen alle die poorteren vóór den
„Grave te samen, dien gemeenlijcke met vrijen moet
„wille hulden met gestaefden eede, dat zij hem ende
„zijnen Nacomelingen, Graven tot Holland, kenden voir
„hoeren rechten Lansheer.”
Doch het was niet enkel door behulp van het zwaard,
met enkel door ruw geweld en door eene zekere bru
taliteit, toen „het recht van den sterkste’’genoemd, dat
onze Graven, hooghartige, vermetele en ondernemende
Ridders als zij waren, hun doel, vergrooting van aanzien,
van macht, van invloed en van grondgebied trachtten
te bereiken, zij bezigden daartoe ook andere middelen,
en volgden daartoe ook nog andere wegen.
Door het sluiten o. a, van huwelijksverbintenissen
met aanzienlijke vorstelijke familiën. met de dochters
van Heitogen, van Koningen of Keizers wisten zij
inderdaad hun invloed te vergrooten steun en aanhang
te erlangen op de Rijksdagentegenwicht te ontwik
kelen tegenover den invloed der Bisschoppen, der Vla
mingen en der Lotharingers bondgenooten te winnen
voor nieuwe ondernemingen, of middelaars bij grens
regelingen, en, wat vooral hun volk ten goeden kwam