36
HET KASTEEL ,DIE HAGHE.”
En terwijl zij Kloosters en Abdijen en Kerken stichtten
binnen hun gebied, namen zij tevens reeds gestichte
ofwel buiten hun Graafschap gelegen abdijen onder hunne
hooge bescherming, en ook ruilden zij soms met deze van
grondgebied, ten einde het ter verdediging te ver of te
geisoleerd gelegene te verwisselen tegen meernabijge-
legeneaan het geheel meer ten goeden komende
en dit meer afrondende landstreken, en hunne broeders en
jongere zonen, zij stelden dezen aan, ’t zij tot stede
houders over onderdeden van hun gebied, ’t zij tot
baljuwen, of wel zij begiftigden hen met uitgestrekte
landgoederen en stonden hen toe daarop een Kasteel
te bouwen en zoo ontstonden de stamhuizen van Tey-
lingen, van Brederode, van Voorne, van Haemstede, en
zoo vele andere; en bleek het mogelijk, dan zorgden
zij dat hun zonen of verwanten werden verkoren tot
prior of tot abt over de belangrijkste kloosters of
abdijen, of ware het mogelijk, tot Bisschop van Utrecht.
En daar persoonlijke moed, kracht en behendigheid
in die dagen mede belangrijke factoren waren, zoo
zien wij onze Graven deelnemen aan tournooien en aan
kruistochten, kortom de Hollandsche Graven, zij waren
overal te vinden, waar, hetzij eer, hetzij voordeel te
behalen vielgeen wonder dan ook, dat, gesteund door
in hun Graafschap, welke abdij zij tevens bestemden
tot hun Mausoleum, want het was daar, in de Graf
kelders onder het koor dezer kerk, dat zij, de Graven,
wenschten dat hun stoffelijk overschot zou worden
bijgezet, en, dat zij als wachters op de grenzen van
hun Kennemerland wilden uitrusten van hun taak, aan
de kloostersbroeders de zorg overlatende om voor het
heil hunner zielen te waken.