37 van eene nijvere, arbeidzame, matige en mede op haar voordeel bedachte bevolking, het Graafschap Holland snel toenam in ontwikkeling, in aanzien, in bloei en in welvaart, Reeds van Floris den IIen af, reeds in het begin der twaalfde eeuw, waren de Hollandsche Graven onder huns gelijken bekend door hun grootsche hofhouding, waarin wij reeds Edelen aantreffen in de betrekking spijsdrager en in dien van schenker nog ééne eeuw later, en aan den jeugdigen Graaf Willem den Hen wordt de Duitsche Keizers kroon aangeboden, en beschouwd als een Vorst, machtig en krachtig genoeg om aan het pauselijk gezach in Duitschland en in Italië straks wereldlijken steun bij te zetten. Hoezeer bij voortduring bedacht op eer en gewin versmaadden zij, de Graven, toch mede niet de ver strooiingen en de verpoozingen des levensvooral de jacht was een hunner aangenaamste verpoozingen, waar toe de uitgestrekte bosch- en geest-gronden. destijds een wildert of wildernis genoemd, met de daarin aanwezige wolven, vossen, herten en reeën, ruimschoots gelegenheid aanboden. Vooral „Het Haghehoute" zooals de boschstreek tus- schen 's Gravezande en Leijden toen genoemd werd, was een hunner uitverkoren jachtgronden, en in dat Haghehoute, lieten zij dan ook reeds vroegtijdig een jachthuis timmeren,waarin zij,desgewenscht,een jachtmaal of feest konden geven, of, overvallen door slecht weêr, een veilig onderdak konden vinden, en dat eenvoudige jachthuis, het werd later de toevallige oorzaak van het ontstaan van ons 's-Gravenhage. Evenals Brussel haar ontstaan moet te danken hebben HET KASTEEL -DIE HAGHE.”

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1894 | | pagina 156