DIE HAGHE.’’ 40 HET KASTEEL teekening vermelden, blijkt het duidelijk waar zij zich achtereenvolgens bevonden en met behulp van den reis wijzer door wijlen den RijksarchivarisMr. L. Ph. C.van den Bergh daaruit afgeleid, kan men inderdaad onze Hol- landsche Graven voor een groot deel op hun rond reizen of tourneën, van plaats tot plaats, volgen en zich tevens door raadpleging dier oorkonden eeniger- mate een denkbeeld vormen van hun werkkring en taak. Op zoodanige rondreis nu, nam de Graaf zijn intrek, hetzij op zijn eigen landhoeven, hetzij in eene der abdijen als die te Egmond, of die te Middelburg, die zijn bizondere bescherming en gunst genoten, hetzij in eigen herbergen, hetzij in eigen huizen of Hoven. Ten behoeve zijner tourneën toch, had de Graaf zich in vele steden het bezit of het gebruik van een huis, van eene Grafelijke Herberg, verzekerd, dat voor hem altijd openstond, waarin hij met zijn „ghesinde” zijn intrek kon nemen, zoo dikwijls hij zich in de stad mocht bevinden, en dat daartoe door een ,,’s Gravenwaerd” werd bewaard, bewoond en rein gehouden. Zulk eene herberg verzekerde de Graaf zich meestal door aan een vermogend poorter, die toch voor zich zelven van plan was een ruim huis te bouwen, eene somme gelds tot de timmeringe ter hulpe te geven, onder voorwaarde, dat dit huis voor hem den Graaf en zijn gevolg, telkens als hij de stad bezocht .eene opene Herberg” zou zijnwas zoodanig huis voltooid, dan droeg de bouwheer dit op aan den Graaf en ontving het van dezen weder tot een onversterfelijk leen terug.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1894 | | pagina 159