48
Daar, zooals Meerman zegt, in het stille woud, dat
zich uitstrekt van af de Maas tot aan de Zaan, te
van het hooge geboomte, wilde hij, de Koning
verblijf stichten, waarin hij, eenmaal in het
HET KASTEEL „DIE HAGHE.’’
midden
zich een
rustig bezit der Keizers-kroon, zijne Rijksdagen kon
houden en de Duitsche Vorsten, de Rijksvasallen, en
Grooten naar behooren zou kunnen ontvangen en her
bergen.
Geen der Grafelijke verblijven toch, te Zierikzee,- te
’s-Gravezande, te Leiden of te Haarlem was daartoe
in ’t minst geschikt, trouwens ook het prestige eischte,
dat de, althans in titel, eerste Vorst van Europa, een
eigen, grootsch en hem waardig gebouw bezat, waarin
hij allen ter Rijks vergadering kon nooden, waarin hij
feesten kon geven, en waarin hij naar behooren Recht
zou kunnen spreken in hoogste instantie.
Het is geen wonder, dat deze 23-jarige Vorst tot
dit denkbeeld kwamhij begreep zeer goed, dat het
eenvoudig Grafelijk verblijf van zijnen Vader, hem
Duitsch-Keizer straks, zou schaden in de oogen zijner
machtige leenmannen, en in de jaren, welke hij sedert
zijne verkiezing tot Roomsch-Koning in Duitschland
had doorgebracht, had hij gezien hoe een Duitsch-
Keizer logeerde en behoorde te logeeren en hoe de
Rijks-Paleizen, waarop de Hohenstaufen, zijne tegen
standers resideerden, waren ingericht.
winter Koning Willem ongestoord in zijn Graafschap,
en wel deels in Holland en deels in Zeeland door
bracht, dat hij in de maand Januari te ’s-Gravezande
zijnde, het ontwerp voor den bouw van zijn paleis „die
Haghe” liet opmaken.