54 HET KASTEEL „DIE HAGHE.’’ werd liet grootsche werk hervat en ten einde gebracht, althans van Augustus 1284 af vinden wij, blijkens de door hem geteekende oorkonden, Floris de W bijna bij voortduring „in die Haghe” of „in Hagam,” zoodat men daaruit mag afleiden, dat hij in den zomer van dat jaar het nieuwe kasteel moet hebben betrokken en dat van dat jaar af „het kasteel die Haghe“ is ge worden de residentie onzer Graven. Het was Gerard van Leijden, 's Graven Floris Clerc, „Clericus Noster” die volgens Philippus a Leijdis den kasteelbouw leidde, den bouwmeester was. Nieuwe woonvertrekken, zij werden beoosten de reeds bestaande aangelegd en opgetrokken, en de gröote feest- en ontvangzaal, de Hal, welke volgens het plan van Willem II, in het belang der woonvertrekken, veel verder westwaarts daarvan gebouwd had zullen worden, deze zaal, zij werd nu, hoezeer ten koste van het uitzicht der woning, slechts op een afstand van on geveer zes Meter daarvan gebouwd, en om haar al daar te kunnen bouwen, zelfs een nu in den weg staand woongebouw van Willem II afgebroken, met uit zondering evenwel van de beneden- of kelderverdieping, die ons nog rest, en toen door de Groote Zaal over- en ombouwd is. De Hofkapel werd gesticht, de Vijver gegraven, de Voorpoort tevens tot ’s Graven-steen of Gevangenpoort ingericht, de verdere poorten met torens en met nieuwe bruggen voorzien en het geheel voltooid en betrokken en de Hollandsche banier, de roode liebaard op het gouden veld, in top geheschen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1894 | | pagina 173