55
Zij, die feestvierenden, zij konden het niet vermoeden,
het in massa
poorters uit
HET KASTEEL „DIE HAGHe”
Van dien zomerdag af, in het jaar onzes Heeren
1284, toen de van alle torens vroolijk wapperende ba
nieren toen het blijde hoorngeschal der poortbewaarders;
toen de neêrgelaten valbruggen, de wijd geopende
poort- en zaaldeuren, de in volle wapenrusting achter
de kanteelen der muren en op de weergangen gepos
teerde boogschutters en piekeniers. en
toegestroomde landvolk, als ook tal van
de naburige steden, en de bloem van Hollandsch
Ridderschap, toen dit alles saam ’s Graven Floris komst
op het nieuwe kasteel en de inwijding en betrekking
van het grootsche door zijnen vader begonnen bouw
werk verkondigde, van dien Augustusdag af, dagteekent
ons ’s-Gravenhage die dag, het was inderdaad haar
geboortedag.
Zij, die feestvierenden daar, zij wisten het niet, zij
konden het niet vermoeden zelfs, welke eene plaats,
welke eene beteekenis dat kasteel in de geschiedenis
van Holland en Zeeland, en straks in dien der Neder
landen zou gaan innemen zij wisten het niet, noch
konden het veronderstellen, dat die zelfde Grafelijke
Woning, reeds een 150 jaar later voor eeuwen tot
zetel zou worden aangewezen voor ons eerste en voor ons
oudste Rechtscollege „Het Hof van Holland"; veel minder
dat in die zelfde feestzaal, drie eeuwen later de Republiek
der Vereenigde Nederlanden zou worden gefundeerd,
en dat binnen die zaal door hunne nakomelingen aan een
Graaf van Holland, tevens Koning van Spanje, de
gehoorzaamheid zou worden opgezegd, wijl hij hunne
Privilegiën schond en hunne Rechten en Vrijheden
verkortte.