58
HET KASTEEL
muren,
breedte had
180 el'; een
„DIE HAGHE.
Het kasteel, zooals dit door Graaf Floris V voltooid
en betrokken was. besloeg een rechthoekig, lang
werpig terrein, ter breedte van ongeveer 2100 M, bij
eene lengte van 7200 M., en alzoo eene ruimte
van nagenoeg 15 hectaren, in lengterichting in drie
gedeelten verdeeld, namelijk in een westelijk-, een midden-
en in een oostelijk gedeelte.
Het westelijk- of vóór-gedeelte begrensd door den
zandweg van Leiden naar ’s-Gravezande, vormde een
ommuurd en omgracht, en door Poorten gesloten Voor
af Nederhof, het tegenwoordige Buitenhof, met de nog
bestaande Gevangenpoort tot noordelijke toegangspoort.
Het nridden-gedeelte, bevatte het eigenlijke Kas
teel dat zelf ook weder met grachten bruggen
en poorten, en buitendien nog met muren, was
afgesloten, en binnen die grachten eene
van nagenoeg 100 el' bij eene lengte van
oppervlak alzoo van bijna 2 hectaren innemende.
Het oostelijk- of achter-gedeelte, mede omgracht en
ommuurd, diende tot ’s-Graven boemgaerd of vergier
en bevatte zijn wandel- en coel-tune, zijn grasperken
en prieëlen, zijn rozen en madelieven, zijn leliën, violetten
en acoleiën, zijn eglantieren en moerbezieboomen. zijn
pesekens of perziken, zijn faisanten, pauwen en verder
pluimgedierte.
En terwijl zich op het Voorhof de stallen, de schuren, het
Valkenhuus, het Hondenhuus en de woningen van het
stal- en dienst- en van het lagere wachtpersoneel be
vonden, stond en staat nog midden op het Binnenhof,
juist tegenover de Middenpoort, later de Stadhouders-
poort genoemd, de Groote Zaai met hare vrije voortrap,
waarmede „men ginc ten palayse opwaert.” Achter
die Zaal, doch daarmede in aansluiting, bevonden zich