60 HET KASTEEL DIE HAGUE.” de Groote Feest-Zaal, het het alles domineerend middelpunt en constructie, tevens ook het arclii- Eene overkapping toch als die dezer Zaal te scheppen, namelijk van 17.80 M’ vrije spanning, en die over kapping geheel vrij te wrochten, namelijk zonder bint-balken zonder trek- of koppel-ijzers, zonder ankers zelfs, en dat niettegenstaande eene nokhoogte van 29 M’ boven de bestrating en bij eene zoodanige lengte, en dit alles zóó te doen, dat, had het haar, die Dit alles te zamen vormde, wat men noemde „het Grafelijk Kasteel” of „het Hof.” En van dit Kasteel, was hoofdgebouw door afmeting en tectonisch belangrijkste gedeelte. Die dertiende-eeuwsche Zaal, zij was inderdaad van haren bouw af tot aan het jaar 1861 eenig in Europa eenig in den paleisbouweenig ook in de burger lijke en in de kerkelijke architectuur: de geschiedenis der bouwkunstzij weet vóór of uit de dertiende eeuw geen tweede zaal aan te wijzen van zoodanige afmetingen bij eene zóó stoute, zóó logisch-construc- tive, en eene toch zóó eenvoudige overkapping. Die Zaal, of Hal, zij was behalve eene feest- of eere-zaal een architectonisch monument, en een monument, waarin was neergelegd, til de eenvoud, en al de constructive stoutheid en al de grootheid der toen, hier althans nog, jeugdige Middel eeuwsche kunst, die groot wist te zijn, juist door soberheid en eenvoud, groot, zoowel door proportie als door afmeting en talentvol door hare dikwerf zoo naïeve soluties en door hare steeds zoo ongezocht treffende constructies, waaruit een waar heid en waaruit een durven sprak, als wij in geen ander kunsttijdperk sedert terug kunnen vinden.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1894 | | pagina 179