63 9 En nu niettegenstaande de afmeting der kapbeenenschoren en binten. 40 bij 45 c.M en die der oplangers 18 bij 23 cM. ruimschoots ruimte tot versiering of tot profiteering had toegelaten. De eenigste versiering, zij bestond in enkele gebeeld houwde kraagstukken onder de karbeels en boogstukken; trouwens de geheele waarde, de charme dezer zaal, zij lag niet in de bewerking, niet in de afwerking, maar in hare proportie, in hare imposante afmetingen, en vooral in de zóó opvallend stoute en in de toch zóó een voudige samenstelling dier bekapping, welke juist dooi de afwezigheid van bijna alle versiering een te tref fender indruk vormde, en juist daaraan het karakter harer grootschheid dankte. HET KASTEEL „DIE HAGHE. Van dat Kasteel van Graaf Floris den Ven, en waarin op Goeden Vrijdag,op den 23enMaart 1296, zijne Gemalin Beatrix stierf, van dat Kasteel bezitten wij behalve den Vijver, weinig meer, dat ons nog den ouden toestand herinnert. Het Buiten-Hof toch, het is het vroegere Voor-Hof niet meer, dat ommuurd en omgracht en door poorten gesloten en met lage, kleine woningen ten deele omzet, toen aan drie zijden omgeven lag door het hooge geboomte van het Haghe Houte in plaats van den jachthoorn hoort ge nu op dat Voor-Hof het schelle gebel en het glijdend geraas van een tram in plaats van het vogelen-koor uit het woud, het gegons en het rumoer der stad en ter plaatse van ’s Graven peerden en koetsen, valken en honden, leeuwen en beeren, vin den wij nu stille vertrekken met kalme ambtenaren, en in

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1894 | | pagina 182