64
HET KASTEEL
voor
„DIE HAGHE.’’
de plaats van den Steen-bewaarder van weleer, op de
Vooi-Poort een concierge, die den bezoeker vergast op
een bijna eindeloos relaas van akeligheden.
Ook zijn afmetingen heeft dat oude Voor-Hof niet
meer. Door tal van grootere en van kleinere woningen,
hotels, sociëteiten, kroegen, enz. is niet alleen de enceinte
verkleind, de ruimte van het Hof van voorheen bezet en
ingenomen, maar dat Hof, toen als het ware eene afge
sloten ruimte in het woud, nu verlaagd, en vernederd
tot weinig meer dan een stadspleintje.
En het Binnen-Hof?
Ik wenschte in staat te zijn, al ware het slechts
één enkel uur, om u dat Binnen-Hof te kunnen
doen zien, zooals het was ten jare 1284 in staat
ook, om zaal voor zaal, vertrek voor vertrek, u een
blik te kunnen doen slaan, in het Gravelijk verblijf
en daarmede in het leven, dier dagen.
Als gij toen stondt op het Voor-Hof, waarover een
paar zandwegen door diepe wapensporen belijnd, u
den weg wezen naar de Hoofd- of Midden-poort
van het kasteel, dan kondt gij dat Binnen-Hof
in volle afmeting, in volle beteekenis, in volle groot
heid en glorie vóór u zienvan rondsomme door
grachten omsloten, die zich ten noorden aansloten aan
den vijver en met een krans van gekanteelde muren
voorzien, van wier weergangen, een vroolijk boogschutter
u een nieuwsgierig hei daarof holatoeriep.
De beide poortgebouwen met hunne versterkingen, zij
toonden u, dat die valbruggen niet voor een ieder
werden neêrgelaten en dat de Graaf van Holland,
hoezeer bereid om volgens ’s Lands zeden en wetten
op gezette tijden een elk te woord te staan, toch op