65 HET KASTEEL „DIB HAGHE.” eigen terrein en in eigen huis en Hof' geen ongenoode gasten wenschte te ontvangen. En hóóg boven die ommuring en hóóg boven die poortgebouwen uit, verhief zich midden op dat Binnen- Hof „de Schone, Hoghe, Grote Zaele’’ met hare stoute bekapping, met hare beide ronde traptorens van wier spitsen de Hollandsche banier wapperde, en het roos venster, en zelfs de hoofdingang in den voorgevel met zijn voortrap en zijn eiken deuren, gij zaagt deze over de ommuring heen, terwijl, al voortwandelende over het Voor-Hof de zijgevel der zaal meer in het gezicht kwam met zijn kanteelingen, met zijn forsche bogen, zijn zware contreforten, zijn breede in lood gevatte ramen, en met zijn met leien gedekte bekapping met haar dakvensters, haar ooievaarsnesten en haar schoor steen, waarop een leeuw tot windvaan diende. Trouwens, hoe of waar gij ook mocht wandelen, ’t zij op dat Voor-Hof, ’tzij het in om het kasteel gelegen woud, overal van waar het kasteel te zien was, was bet diezelfde zaal, die uw oog boeide en trok, en die het u vertelde, ik ben de Vorst onder deze gebouwen. En de hoek- en traptorentjes achter, of beoosten de zaal in ’t gezicht komende, zij grensden en duidden aan „de Oude Zaele” door Koning Willem gebouwd en vormden met de woongebouwen,alle wisselende in grootte en in hoogte, en met hunne onderscheidene zadeldaken, hunne verschillende afmetingen en lijnen, inderdaad eene hoogst imposante groep. En bezijden, en grenzende aan de ommuring, stond langs den Vijver de bescheiden Hof-Kapel met haar houten dakruitertje waarin de klok hing, die allen dagelijks ter misse riep met haar „hora est” of'wel door somber gelui het een ieder kenbaar maakte, als er een lid van het 5

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1894 | | pagina 185