67 C. H. PETERS. HET KASTEEL „DIE HAGHE.” nig, bitter weinig maar gescheeld. En behalve den Vijver, hebben wij nog de Groote zaal, doch die zaal in zoodani- gen toestand, zóó ommanteld, zóó oiribouwd, zóó met ge goten ijzer bezet en ontsierd, en zóó gevuld, dat ik u verzoek het vooral geen enkel vreemdeling te willen vertellen, dat, van het vorstelijk kasteel door Willem ■den Hfin ontworpen en begonnen, de zaal door Floris den Ven gesticht nog bestaat, en dat die zaal, het be langrijkste monument uit de geschiedenis van Holland en Zeeland, het gedenkwaardigste monument uit de ge schiedenis der Nederlanden en tot aan 1861 ons merk waardigste architectonische monument tevens, nog bestaat, en dat niet te Veere. maar in de Residentie-stad ’sGraven- hage op het Binnen-Hof, altijd nog wachtende, altjjd nog hopende, op den tijd, dat zij, in eere hersteld, in zich zal voelen herleven al de Groote Dagen van het verleden, en weder als vroeger binnen hare wanden met ontdekten hoofde de vader zijnen zoon zal zien rondgeleiden en hem dien zoon zal hooren vertellen al wat er daar binnen voor Nederland belangrijks én grootsch én gedenk waardigs heeft plaats gevonden. Moge het de Vereeniging „die Haghe” gegeven zijn, om binnen een niet al te lang tijdsverloop, die zaal, weder in eere te doen herstellen. ’s-Gbavenhage,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1894 | | pagina 187