12
HET GESCHIL OVER HET COMMANDO, ENZ.,
een dienaar van den Procureur-Generaal, die ook zijner
zijds berichten had ontvangen van het straatrumoer, en
verlangde, dat de clubisten ten Hove zouden verschijnen,
om voor gecommitteerde .Raden verklaring omtrent het
gebeurde af te leggen. Niet allen waren zij echter
daartoe in staat; de Hagenaars en de twee Leidsche
Studenten, die op de parade reeds niet geheel nuchter
waren, waren door den twist en door hun verblijf in
de herberg nog meer opgewonden geraakt, en verzochten,
dat, om zich omtrent het gebeurde te beter te kunnen
recolligeeren, hun verhoor mocht worden uitgesteld tot
den morgen van den volgenden dag. Dat verzoek werd
hun toegestaan, en zij verlieten het Hof, terwijl Gecom
mitteerde Raden aanstonds met het opnemen der ver
klaringen van de overigen aanvingen. Die verhooren
duurden tot ’s namiddags 5 uur en toen zij eindelijk
waren afgeloopenbood de Procureur-Generaal den
clubisten aan, om hen door eenige zijner dienaars te
doen begeleiden naar de Stadsherberg aan het Zieken,
alwaar zij des morgens waren afgestapt en van waar
zij rustig en zonder verder lastig gevallen te worden
de stad zouden kunnen verlaten. Maar dat was wederom
volstrekt niet naar hun zinhetzij dat zij het gebeurde
in den voormiddag zoo heel erg niet vonden: hetzij
dat zij door hunne aanwezigheid de Haagsche oranje
klanten wilden tergenzij dankten den Procureur-
Generaal voor zijn aanbod en verlangden onbegeleid
de stad in te gaan.
Op het Binnenhof ontmoetten zij eenige hunner
vrienden, die op hen hadden gewacht en nu begaven
zij zich gezamenlijk naar de woning van den Procureur
Harte velt in de Boekhorststraat. Weldra werden zij
opgemerkt en gevolgd en het duurde niet lang of eene