so
HET GESCHIL OVER HET COMMANDO, ENZ.,
ook nu orders aan het garnizoen had gegeven, in
overeenstemming met het dien ochtend genomen be
sluit. Hij legde aan de Staten eene lange memorie
oyer, die aldus eindigdeIk houde mij verzeekert, dat
de intentie van U Edele Groot Mog. niet kan zijn,
om mij te depossedeeren van het commando der
Militie, mij als Gouverneur en Capitein Generaal dezer
Provincie door U E. G. M. gedefereert, en vleije mij
dus, dat Hoogstdezelver mij daarbij zullen mainti-
neeren, en van mij requireeren om door de Militie,
alhier garnizoen houdende, de behulpzame hand te
doen bieden tot stuiting van alle moedwil en desordres
wanneer Hoogstdezelve assistentie zullen noodig oor-
deelen.
Nadat de Prins de vergadering had verlaten, be
vestigden de Staten hun besluit, keurden de maatregelen
door Gecomm. Raden genomen goed, en droegen dezen
op, om den commandant der hoofdwacht nog dienzelfden
avond te ontbieden, en hem op het hart te drukken,
dat hij de aan hem gegeven bevelen stipt had te
gehoorzamen, en dat hij zich vooral niet mocht storen
aan orders, die in strijd daarmede, aan hem, door wien
ook, zouden mogen worden gegeven.
Het Stadhouderlijk Hof zat intusschen niet stil,
maar gaf van al het gebeurde kennis aan den koning
van Pruisen. Deze, die sints 1782 reeds herhaaldelijk
voor den Prins en zijne rechten in de bres was gesprongen,
nu eens door brieven aan de Staten, dan weder door
vertoogen van zijn gezant Thuleineier, trok zich ook
nu de zaak aan. Reeds op 18 September schreef hij
een brief aan de Staten van Holland, tot ondersteuning
van den aanspraken van zijn neef. De Staten toonden
zich zeer geraakt, over de tusschenkomst van een