82 HET GESCHIL OVEli HET COMMANDO. KNZ., geringe meerderheid van stemmen hem een recht werd ontnomen, dat door zijne voorouders steeds onbetwist was uitgeoefend, maar, zooals te voorzien was, ook deze laatste poging mislukte: den 17 Augustus hand haafden de Staten hun eenmaal genomen besluit. Gecommitteerde Raden hadden zich intusschen ge haast. om eene ordonnantie voor het garnizoen op te stellen, en die aan den kolonel v. Boetselaer, die Sandoz als commandeerend-officier was opgevolgd, toe te zenden, met last, om daaraan naauwgezet de hand te houden, en ze aan alle officieren en manschappen van het garnizoen hoofd voor hoofd mede te deelen. Daarin werd aan de lijfgardes van Hun E. G. M., zoo te voet als te paard, en aan alle andere militie, gar nizoen houdend te ’s Gravenhage medegedeeld dat zij uitsluitend onder de bevelen stonden der gecomm. Baden, die het wachtwoord zouden geven, en het militair gezag in allen opzichte uitoefenen, zonder dat ooit iemand, wie hij ook wezen mocht, eenig bevel aan het garnizoen zoude mogen geven. Die ordonnantie was een nieuwe beleediging voor den Prins, eene nieuwe miskenning van de rechten, die hem en zijn voorvaderen steeds, zij het ook stilzwijgend, waren toe gekend. Immers, de bataillons en escadrons der garde, waren ook in de stadhouderlooze tijdvakken blijven bestaan, als lijfwacht der Staten, krachtens het besluit van 1651, maar telkens na de verheffingen van Willem Hl en Willem IV, tot het stadhouderschap, waren die troepen geacht te zijn de garde van Z. H. zij werden aldus genoemd en behandeld; het wapen der Staten werd in hunne vaandels vervangen door dat van den Prins, en de gardes du corps, deden daarenboven nog een afzonderlijken eed van trouw aan den Stadhouder,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1894 | | pagina 202