92
DE STADHOUDER FKEDERIK HENDRIK.
Nach Golde diüngt,
Am Golde hangt
Doch Alles. Ach wir Armen!
Al zoekende naar bewijsplaatsen, viel het oog op de
noot p. XLIX van de Mémoires de Constantin Huygens”,
uitgegeven door wijlen den lioogleeraar Theodorus
Jorissen, La Haye 1873. 8°. Daar leest men. dat
Frederik Hendrik drinkbaar goud heeft gebruikt. Huy
gens laat zich bedektelijk uit, dat de verschijnselen in
s prinsen laatste ongesteldheid nog op iets anders
doelden dan op die der ziekte als zoodanig. De stad
houder overleed den 14 Maart 1647.
Jorissen deed te vergeefs onderzoek naar de samen
stelling van het aurum potabile, or potable of drink
baar goud: „Je n’ai pu découvrir la composition de
ce rémède.” Nu, dat zal waarschijnlijk niemand kunnen,
tenzij een geluksvogel een ontcijferbaar alchemistiesch
handschrift ontdekke. Tot in de dertiende eeuw gehul
digd als levens-elixir en univerzeel geneesmiddel, moest
het van toen af de heerschappij deelen met den steen
der wijzen.
Het drinkbaar goud, een olieachtige alcoholiesche
vloeistof, wordt verkregen door bij een dissolutie van
goudchlorure (een oplossing van éen deel bladgoud
gevonden goud in het gebezigde antimoon aanwezig
zal zijn geweestm. a. w. antimoon-erts bevat dikwerf
sporen van goud. bijgevolg is de doctor op een
dwaalspoor. Spinoza-zelf dacht er niet aan om goud te
maken: immers de groote denker had eer en aanzien af
geslagen en werkte rustig voor zijn dagelijksch brood.
Niet toepasselijk op hem is Margarete’s verzuchting: