102
belang is de volgende, aanteekening
medegevangen
seyde hy Verhoeff', dat hy
hadde, dat hy moghte de
Mede van
Van den brief meldt Wagenaar slechts dat dezen door den beul
op zijn doodtbedde geschréven werd om van mevr, de Iluwaar-
ilinne vergiffenis te verkrijgen. Daar de aanteekeningen bij den
door ons vermelden brief belmoren en de spelling in beide
dezelfde is. mag men m. i. aannemen dat de brief eveneens afkomst ig
is van Van Kervel en een verbeterde copie van Oudaan’s raedege-
deelden brief.
BIJZONDERHEDEN BETREFFENDE DEN MOORD, ENZ.
Eerstelyck seyde hij Verhoeff', dat de Haegse Burgery
was op de been geraeckt op een gerught dat de boeren
en Huysluyden van meeninge waren den Haegh te
plunderen, alsmede op het uytgaen vanllh'üem Tichelaer,
beschuldiger en medegevangen van de Hr. Cornells de
Witt.
Weynigh teyts daer na
’s morgens Gode gebeden
Witten helpen om hals brengen ofte self sterven.
Hy vorder synde onder het blaeuwe vaendel, waer
over Capiteyn de Swart commandeerde, bevond syn
Capiteyn seer gealtereert, niet wetende in die onge-
stuymigheyt hoe hy sigh soude gedraegensoo dat
de rotsgesellen (siende syn flaeuhertigheyt) dickwijls
dreijgden hem van de Compagnie te willen af jagen en
hem Verhoeff in syn plaats te stellen.
Deselve Compagnien verder komende te marcheren
Eenige particulariteyten voorgevallen op den 20 Au-
gusty 1672, als wanneer de twee gebroederen Cornelis
en Johan de Witt van de Haeghse Borgeren wierden
omgebvaght, gehoort uyt de mout van Hendrick Verhoeff,
silrersmit, woonende tot Voorburgh, die bij de naerge-
noemde actiën is present geweest.