105
zack,
BIJZONDERHEDEN BETREFFENDE DEN MOORD, ENZ.
dapper, zoo se u nieynen achter af te ley den, niaeck
maer eenigh gerught, wij sullen de deur op loopen en
brengen se liever alle om den hals.
Hier op treet hij Verhoeff alleen binnen, niet anders
bij sigh hebbende als zijn zijdgeweer en een groot
mes in zijn zack, om bij occasie sigh daer mede te
dienenals wanneer Burgermeesteren, Schepenen en
Vroedtschappen alle opstonden, en de hem met onge-
deckten hoofde goeden dagh wenschten. waer op hij
Verhoeff versoght dat de heeren sigh souden decken
en gaen sitteii. ’t welck, geschiedende wilden sy dat
hij sigh mede sonde decken, ’t welck hij hem instan-
telyck wiert gerefuseert, blijvende blootshopft staen.
Ondertusschen vervolgde Burgermeester Groenevelt het
woort, seggende, dat zij Heeren hem althans hadden
ontboden in hare vergaderingh om een goeden dienst
van hem te trecken, wetende dat hij was een welge-
seeten man binnen den Haegh, voorsien met een
notabele silvere winckel, derhal.en dat hem vooral
geen losse acten betaemde, dat den Haegh ende de
Heeren de Witten eeuwiglyck aen hem souden blijven
verplight met beloften van alle behoorlycke erkente-
nisse, soo hij als veelvermogende onder de burgerij
aldaer, de saeck daer toe konde dirigeeren en brengen
dat genoemde de Witten wierden bewaeckt met twee
burgers uyt iedere Compagnie, ter tijd en wylen dat
mijn Heer de Prins in den Haeg quam om desselfs
sentiment en goedvinden te onderstaen en te weten.
Waer op Verhoeff antwoorde dat hij de Duivel van
de Witten hadt, dat hij nu twee verscheyde reysen
verraders haer huysen hadt helpen bewaren, ’t geen
hij niet meer meinde te doen, denoteerende met de
twee reysen de Huysen van de Randtpensionaris ten