106 BETREFFENDE DEN MOORD, ENZ. BIJZONDERHEDEN hier niet bent van en van den Colonel Mombas ’t verlaten syner post aan den I.Jssel tijde van sijn quetsuur ten tijde van en Tolhuijs. Als wanneer de Pensionaris van der Hoeven vraagh- de, wat dan sijn meininge vorders was? Waer op de silversmit antwoorde, de Witten van de Poort te halen en deselve om den hals te helpen. Waer op de Pen sionaris repliceerde, ick en kan ten minsten niet ge- looven dat er eenen Haegsen burger gevonden sal worden, die daar toe de hand sal leenen, e:i seyde Verhoeff het sal evenwel geschieden, spaert God mijn ’t leven al sou ick het alleen doen, en hebt alhier .met den anderen maar een half uur patiëntie; ick sal u heden beyde de harten in handen leveren. Waer op iemant vervolghde van de Heeren, soo is 't tijdt dat wij uijt den Haeg vertrecken, en en verblijven, waer op Verhoeff antwoorde, soo gylieden alle om hals, want gij lieden bent mede de factie der Witten en haer geselschap. )p welcke hevige gerughten de Burgerwagt dg deur opliep, meynende dat er eenigh gewelt aen den silversmit gedaen wiert, om het selve te weerenen wierden van de geseyde waght eenige scheltwoorden gebruyckt tegen de Heeren van de Regeeringe, seggende seecker burger, genoemt Mars, als onse lieven Heer een lant wil straffen berooft hij de Heeren van haer wijsheijt. Vervolgens ging Verhoeff wederom na sijn Com pagnie, kennende niet als met de grootste moeite daer bij komen, hoewel Dassigny, van Vaten, en anderen van sijn medemackers hem hadden belooft de passagie terug te faciliteeren ende hem door de andere bij sijn Compagnie te helpen Hier tusschen gebeurde dat

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1894 | | pagina 228