107
BIJZONDERHEDEN BETREFFENDE DEN MOORD ENZ.
seecker, Borger, een Fransman sijnde, hem niet wilde
doorlaten, maar leyde het musquet op hem aen, niet
sonder kommer van den silversmit voor eenig peryckel.
Komende voorts bij de gevangen poort, soo riep de
silversmit nevens andere, de schelmen moeten der nyt,
leggende sijn musquet geladen met twee kogels alder-
eerst aen op de poortna dat hij hadt gelost, soo
geeven alle de omstanders een salvo op deselve poort,
soo dat se binnen kort als een rooster was geschoten,
dogh gegrendelt met twee grendels en een sluyt-boom,
was te minder apparentie om deselve open te krijgen.
Nota, dat hem Verhoeff wierd geraden eenigh kruijt
in 't slot te strooijen en het selve aen te steecken, dogh
alsoo hij soigde voor het springen van de spijckers,
oordeelde hij ’t selve te periculeus voor sigh. Tusschen
wijlen komt seecker koetsier aengaen, welcke de om
standers raedt uijt een smitsliuijs sware moockhamers
te halen om de deur met force en gewelt op teslaen.
waer ep Verhoeff sigh haeste na de Smit woonaghtigh
in ’t Voorhout, welcke weijgerende wiert gedrongen
twee van de swaerste over te geeven. Met welcke te
rugh komende om de deur op te slaen, soo bevond hij
dat de Cipier was bij der handt, en te vooren getreden
belovende met gemack de deur te sullen openen, des
dat sij souden aflaten van meer gewelt op deselve te
gebruijcken.
De deur geopent sijnde, vlieglit Verhoeff na boven
met eenige borgers achter volgende, vraegende aenstonds
welcke de kamer was van de Heeren de Witten Die
hem sijnde gewesen, geboodt hij dat men geen kamers
meer soude openen, om geen occasie te geven, soo hij
seijde, voor schelmen en dieven te escliappeeren.
Boven tredende ter kamer, bevond hij, soo hij seijde,