118 DE DOOD VAN KONING LODEWIJK NAPOLEON’S OUDSTEN ZOON.
En die zoon was de vreugde en de trots zijner
ouders. Meer dan eens was hij bij hun huiselijke twis
ten tegenwoordig, en dan trachtte dat kinddeze
zoo uiteenloopende naturen weer tot elkander te bren
gen. Zijn vader dan bij de hand nemende, bracht
hij deze bij zijne moeder, onder den uitroepOmhels
haar, papa, ik bid U er om en als hij dan den vrede
tusschen-zijn ouders hersteld zag, jubelde de knaap van
blijdschap.
Maar de vreugde, die men van den jeugdigen Napo
leon ondervond, zou van korten duur zijn. Nog geen
jaar mocht Koning Lodewijk over ons Vaderland re-
geeren of de Koninklijke Familie werd in diepen rouw
gedompeld. In het Paleis op het Binnenhof, werd in
den nacht van den 4en op den 5eu Mei de knaap, die
reeds eenige dagen ongesteld was, plotseling aangetast
door de kroep. De voornaamste doctoren werden ont
boden, n.l. J. R. Deiman uit Amsterdam. S. J. Brug
mans uit Leiden en Hendrik Mirandolle uit ’s-Graven-
hage; dezen wanhoopten, evenals ’s Konings eerste ge-
betrekking tot Hortense heeft gestaan, van wie hij evenveel
hield als van zijn stiefzoon Eugène, omdat zij de kinderen van
Josephine waren. Na het overlijden van den kleinen Napoleon,
vroeg de Keizer aan Louis om diens tweeden zoon te mogen
adopteeren, doch daar heeft deze nimmer gevolg aan willen
geven. Prins Louis, de tweede zoon, was geboren in 1804, werd
in 1809 Groothertog van Berg en Cleve, doch sneuvelde in 1831
te Forli, tijdens de onlusten in de Romagna. Charles Louis
Napoleon, de derde zoon, die den 20sten April te Padua werd
geboren, droeg naderhand de Fransche Keizerskroon.
Ook Mad. de Rémusat, wijst in hare Gedenkschriften op het
hierboven medegedeelde. Hortense heeft haar zelve medegedeeld,
dat zij zich in dat opzicht geen schuld tegenover haren man
bewust was, en toen de koning vroeg of zij daar een eed op
durfde doen, deed zij dat.