DE DOOD VAN KONING LODEWIJKS NAPOLEON’S OUDSTEN ZOON. 121
Eenige afleiding na het zware verlies, dat zij hadden
geleden, werd voor H. H. M. M. hoogst noodzakelijk
geoordeeld.
Reeds den volgenden dag verlieten zij de residentie
en begaven zij zich naar de buitenplaats „Haagvliet”,
onder Voorburg, bewoond door Baron van Heeckeren
van de Cloese, Opperjagermeester des Konings. Deze
was zoo welwillend zijn buitenverblijf ter beschikking
van H. H. M. M. te stellen. Tot den 13en Mei ver
toefden zij aldaar, toen zij zich op dien morgen bega
ven, over Gouda en Gorinchem, naar het kasteel Laeken
bij Brussel. H. H. M. M. waren vergezeld van den
overgebleven jongen Prins Louis, benevens de Groot
hertogin van Berg, Caroline Murat, een schrale troos
teres, die zich sedert den llen bij de Koninklijke fa
milie had gevoegd.
Koning Bodewijk keerde reeds den 16en Mei alhier
in goeden welstand terug en nam zijn intrek in het
Paleis ten Bosch. Daar vertoefde hij tot den 20stenen
vertrok toen naar het Loo, dat sedert het vertrek van
Willem V niet bewoond was geweest. Ten einde zich
«enigen tijd te onttrekken aan de regeeringszaken (het
Continentaal-stelsel was pas ingevoerd), ondernam de
Koning de reis naar de Pyreneën, waar zich de Koningin
ophield, tot herstel barer geschokte gezondheid. Daar
bleven H. II. M. M. tot in de maand September, terwijl zij
den 23sten dier maand weder in de Residentie terug
keerden.
Lang drukte dit sterfgeval op de familie Bona
parte.
Niet minder was Madame Mère er door getroffen,
doch ééne gedachte troostte haar, n. 1. dat de smart