152 DE WAPENBORDEN DER VLIESRIDDERS IN DE GROOTE KERK.
elkander overigens wisten te waardeeren en vaak bloed
verwanten waren, in geschil kwamen over liet voeren
van een wapen, het verdoelen van een oorlogsbuit of
het loslaten van een paar onvoorzichtige woorden. In
die tijden van hardhandigheid was het beter, dat zulke
dingen werden bijgelegd; men bracht de zaak voor het
Kapittel; de partijen lieten de uitspraak aan den Sou-
verein over en bij deze beslissingen toont Karei
de Stoute dan eene bezadigdheid, die men hem niet
zou toeschrijven. Een ander punt betrof de vraag, of
de riddereer al of niet aangerand was; wij hebben ge
zien, wat het loon van Jan van Neuchatel was, en
een candidaat, in wien men slechts een schijn van ge
brek aan moed ontwaarde, werd zonder beraad afgewezen.
Filips van Ternant had een koopman van zijn goed en
zijn vrijheid beroofd, had dit misdrijf geloochend, had
toevertrouwde gelden aan zich gehouden en een deel
der soldij van zijne soldaten in zijnzakgestoken.Voor
straatrooverij, leugen, diefstal en knoeierij kreeg hij
eene bedevaart naar San Jago in Spanje Op het stuk
van goede zeden en fraaie manieren regelde zich het
Kapittel naar de toenmalige begrippen in een bijzonderen
maatschappelijke!! stand. De heeren Lalaing en Barlaimont
vochten met elkander op de Brusselsche straten
een graaf en een baron en hadden zonder tijdige
tussclienkomst van andere edelen een moord kunnen
begaan; de Orde besliste, dat hun beider eer onge
schonden was gebleven. Heer Engelbrecht van Nassau,
wiens praalgraf wij beter kennen, dan de vertrouwe
lijke hoofdstukken van zijn leven, had zulk een zonden-
last op zich geladen, dat er weinig hoop op hem was.
Hij was, wat trouwens niet tot de verborgenheden be
hoort, bijzonder overgegeven aan de vrouwen, zoodat