DE WAPENBORDEN DEK VLIESRIDDERS IN DE GROOVE KERK, 153 met een enkel woord te vereffenen was. Hij was bui tengemeen onmatig, niet minder in eten, dan in drinken. In zijne conversatie mengde hij een rijkdom der grofste vloekwoorden. Over den godsdienst bekommerde hij zich hij een tiental jarèn lang berispt geworden was, met de bedreiging van vijftig gulden boete Als alle zwakke zondaren, had hij berouw betoond en zich voorgenomen den boozen weg te verlaten; toen nu de boete hem deed opschrikken van eene veroordeeling op te loopen, waarin hij schande zag, betuigde hij alles te zullen doen, om volgens den wensch der vergadering te leven. Zulke zwakke broeders waren er niet weinig, en dat nogwel op een dertigtal, niet meer zoo heel jonge heeren. Megen werd onder handen genomen, omdat hij zoo jammerlijk vloekte; zijn deelgenoot in het ongenoegen der vergadering van 1559, Mansfeld, had een deur waarder, die hem om eene schuld was komen dag vaarden, beleedigd: het is te vreezen, dat dit niet bij een paar woorden van den Graaf gebleven is. De Prins de Ligne, die over de Orde geschreven heeft, vindt dat vloeken niet netjes voor een fatsoenlijk man, want dat behoort tot „dorperlijke'’ gewoonten. Met dien deur waarder neemt hij het zoo nauw niet; ofschoon hij erkent, „dat onze rechten al wat verjaard, zijn,” en zoo iets derhalve thans niet meer zoo mag gebeuren, wil hij wel erkennen, dat hij zelf ook weleens een dergelijk man d even onaangename boodschap te Mechelen kwam aandragen. Een der lastigste broeders Egmond, graaf van ■was Maximiliaan van Buren, die zoo vreemdsoortig ver koos te sterven, zittende in volle wapenrusting. Deze heer kreeg in 1545 tot zijne verantwoording, wat niet dat de deur had uitgegooid, die met eene van den Hoogen Raad

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1894 | | pagina 278