158 DE WAPENBORDEN DEll VLIESRIDDERS IN DE GHOOTE KERK. Het is onnooclig al de omstandigheden op te sommen, waaronder de wijsheid, voorzichtigheid en loyauteit van Oranje het zou gewaagd hebben, de bevelen des Konings in den wind te slaan, bij zulk eene plechtig heid, bijgewoond door ontelbare aanzienlijken en onder de oogen van den Koninklijken Afgezant Montigny. Men neme dit gezegde over het dragen der bewuste insigniën in overweging bij eene uitspraak over de echtheid van dit werk van Moro. Met dit portret zou de fijnste Staatsman zijner dagen de hooge on derscheiding met voeten getreden hebben, die ge kroonde Hoofden vereerd had en die elk edelman be geerde. Daarmede had de wijze Vorst zijn Souverein, in dit geval billijk naijverig op de gehoorzaamheid van den Bruidegom, dien hij met zijne welwillendheid jegens zijne hooge Bruid had vereerd, en die geenerlei redenen had om den autocratischen Koning te tergen, noode- loos ontstemd. Zooals reeds in het voorbijgaan is gezegd, was de rechtszaak van Heer Reinoud van Brederode, heer van Vianen, het belangrijke artikel der agenda van het Haagsche Kapittel, om niet te zeggen de oorzaak daar van en de aanleiding daartoe. Na den dood van Rudolf, graaf van Diepholt, in het laatst van Maart 1455, verkozen de Kapittels tot Bisschop van Utrecht den domproost Gijsbrecht van Brederode; de wereldlijke regeering werd hem wettig opgedragen en de Keizer had hem daarmede beleend. Doch hij kreeg een mede dinger in David, zoon van Collette de Bosquiel en bastaard van Filips van Bourgondiê.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1894 | | pagina 283