DE WAPENBORDEN DEK VLIESRIDDERS IN DE GROOTE KERK. 159 De Hertog had Paus Callixtus III weten over te halen oni David te steunen. Verder gaat ons deze kwestie niet aan. Reinout had zijn broeder willen helpen, en op die wijze zich verzet tegen den Hertog van Bourgondië welke den heer van Vianen nu gedaagd had voor het eeregerecht der Vliesorde. Brederode kon er zeker van zijn, dat het Kapittel, verwanten en aanhangers van Filips, hem ongezind waren, en aarzelde om te ver schijnen. Bij de eerste zitting van het Haagsche Kapittel bleek het, dat hij niet was gekomen, doch tot zijne gevolmachtigde gekozen had heer Hendrik van Bor- selen, heer van Vere. Althans hij had dezen mede broeder in de Orde een „blanc-seing” gezonden, waarvan boosaardig gezegd werd, dat het daarop geplaatste cachet wel iets had van heer Hendriks wapen. De vol macht werd niet aangenomen, zoodat hij beschouwd werd als niet vertegenwoordigd te zijn. Doch zóó ge makkelijk zou hij niet ontsnappen: den volgenden dag werd over hem beraadslaagd en daarna besloot het Kapittel hem in persoon te doen verschijnen op den negenden Mei. Dien dag kwam hij niet, doch 2 dagen later was hij ter vergadering. Hij vraagde nederig en geknield vergiffenis voor de overtreding van niet op het feest gekomen te zijn en daarna wegens zijn weg blijven op den dag, dat hij gedagvaard was. Op last van het Kapittel verklaarde de Kanselier, dat deze redenen onvoldoende waren om zijne ongehoorzaamheid aan den Souverein goed te maken, en zette zijne akte van beschuldiging voort. Deze behelsde hoofdzakelijk, dat hij personen had overgehaald om te gehoorzamen aan den Domproost, ten nadeele van David van Bour gondië, den wettigen bisschop door vijandelijk geweld plaatsen in het Bisdom had vermeesterd, en met zijn

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1894 | | pagina 284