DE WAPENBORDEN DER VLIESRIDDERS IN DE GROOTE KERK. 161
geest dier dagen, dat die niet de eenige afwisseling
der werkzaamheden van een Kapittel was. Toen Lodewijk
van Brugge, lieer van Gruithuizen, in 1484 eigendun
kelijk was weggebleven en zelfs nagelaten had zich te
doen vertegenwoordigen, werd hij veroordeeld, niet
alleen tot het betalen eener boete van 400 kronen,
maar ook tot het geven van een souper aan de heele
vergadering. Tien jaar later beging hij hetzelfde ver
zuim en werd daarom genoodzaakt den hipocras, die
het Kapittel zou drinken, voor zijne rekening te nemen.
Wij hebben ons nog bezig tè houden met de blazoenen
in het opschrift van dit stukje aangeduid. Wat wij van
de oorspronkelijke echtheid daarvan moeten denken,
is reeds gezegd, zoodat allereerst te onderzoeken is,
hoeveel geloofwaardigheid mag toegekend worden aan
tafereelen die geschilderd zijn, toen de nakomeling- van
den stichter in diens vijfde generatie reeds een opwas
sende knaap was. De Riemer geeft ons de volgorde,
dl. I, blz. 285, gelijk bij de borden zelf is aangenomen.
Zij behooren naar den tijd van opneming of installatie
geplaatst te zijn, over en weer, rechts en links. Wij
hebben dus R 115 en L 1 15, en tot besparing
van plaatsruimte zullen wij hen ook daarmede aan
wijzen. R 2 is al dadelijk verkeerd. De heer van Ma
inlines is de eenige, die onder de afgestorvenen voor
komt in het eerste Kapittel, en dit wordt bevestigd
door de vervulling zijner plaats door den Graaf van
Meurs in hetzelfde jaar 1431. R 4 kon persoonlijk niet
aanwezig zijn, wegens zijn krijgsgevangenschap in
11