I 162 DE WAPENBORDEN DER VLIESRIDDERS IN DE GROOTE KERK. Wij hebben hier weder geleerd, hoe weinig men vertrouwen kan, zelfs op monumenten. Frankrijk de naam der heerlijkheid van R 5 is onjuist, en moet Fonvans zijn. Dreu de Commines, R 12, is (Andrieu, André), en voor den naam Commines, waar van hij geen heer was, kan men gerust Humières schrijvenals zoodanig is hij genoegzaam bekend. R 13, heette d’Ariano. L 11 is Cardona, niet Cordono; die overleden was, toen de daartoe gelastigden hem het Ordeteeken kwamen aanbieden en hem den eed zouden afnemen zoo iets was vroeger meer gebeurd, daar reeds in het tweede jaar der Orde een benoemde op een bedevaart naar het Heilige Land gebleven was. Jean Sr. de Berdam (L 13) zou doen denken aan eenen Jan (van Borselen) van Bredamme (Brigdamnie bij Middelburg), die echter van elders volkomen onbe kend is. Er moet staanJean Sr. de Ber d’Auxi deze heer en baron van Auxi werd in 1445 gekozen en stierf onder de regeering van Hertog Karei. Bij de vernieuwing der wapenborden in de zestiende eeuw had men L 15 moeten weglaten, daar Jan van Neuchatel van de Orde vervallen was, wegens felonie, 1481. Intusschen moet De Riemer deze heeren niet nauw keurig gekend hebben, schoon hij terecht vermeldt, dat vier der op zijne lijst voorkomenden in 1456 over leden waren, telt hij hen, blz. 284, bij de Ridders, die hunne vergadering alhier hebben gehouden „ten ge tale van dertig.’’ Bovendien heeft hij de Mamimés nog bij de levenden doen aanzitten.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1894 | | pagina 287