I i
DE HAAGSCHE SCHILDERIJENMUSEA.
■i i?ISi
DOOK
Dr. C. HOFSTEDE DE GROOT.
wiiiiiiiiHniimim^ iiiiiiiiiiiiimiii^iiiii^iiiii^Hiiiiiiimuiiiiiii^i
EEjiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiL'iiHiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiinii^iiiiiii'iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiHniiiiiiiiiiiiiiiiiiHinniiHHnHiHHi!
jsB^B^s®g8®gB®gy$gB®gB®grsföB®gs??igB$g8®gB®gB^g«$gB®gB®gs$?'x
II.
Sedert ik in den vorigen jaargang van dit boekje
een overzicht gaf over de nieuwe aanwinsten der Haag-
sche schilderijenverzamelingenzijn beide collecties
wederom door een aantal belangrijke werken verrijkt. Be
ginnende met het Mauritshuis hebben wij als eerste aan
winst een tafereeltje met kaarslicht te boeken, in Augustus
1892 door den heer Bredius als het werk van een on
bekend schilder uit de collectie Dahl te Dusseldorf
aangekocht en sedert dien gebleken te zijn van de eerst
in den allerjongsten tijd weder tot eere gekomen Haar-
lemsche schilderes Judith Leijster. Deze, sedert 1636
de vrouw van den begaafden schilder Jan Miense Mo-
lenaer, was blijkens hare hoofdwerken een der beste
leerlingen van Frans Hals, dien zij in hare levensgroote
figuren, meer dan één zijner overige navolgers, nabij
komt. Reeds in 1628 wordt zij door haren stadgenoot