165 DE HAAGSCHE SCHILDERIJENMUSEA. een drietal personen uit de volksklasse door hunne handelingen eene voorstelling van een der zintuigen. Als illustratie van het volksleven van dien tijd in zijne deels vroolijke, deels ruwe en platte uitingen hebben deze paneeltjes reeds waarde. Maar ook als schilderwerk zijn het uitstekende voorbeelden van den meester, die een der vlijtigste artisten van zijn tijd was. Hij sproot voort uit de school van Frans Hals, bij wien hij denkelijk ongeveer gelijktijdig met Adriaen Brouwer, Adriaen van Ostade en Judith Leyster in de leer moet geweest zijn. Van omstreeks 1629, den eerst bekenden datum op zijne stukken, tot 1640, bleef hij aan den schildertrant zijns meesters getrouwdoch daarop liet hij gedurende een ongeveer tienjarig ver blijf te Amsterdem den invloed van Rembrandts licht op zich inwerken. De breede vlotte penseelstreek van zijn vroegeren tijd verdwijnt dan, om plaats temaken voor eene zorgvuldigere afwerking, en het clair-obscur van Rembrandt vervangt de kloeke, gelijkmatig ver deelde verlichting van vroeger dagen. Van dien lateren stijl bezat het Museum in een groot boerenfeest van 1652 een der importantste en beste werken. De vijf zinnen daarentegen zijn van 1637 gedateerd en ver raden nog sterk den invloed van Hals. Het meest is dit het geval bij ,,Het Gevoel,” eene jonge vrouw, welke een man, die haar al te vrijpostig nadert, met een slof op 't hoofd slaat. De uitdrukking van de ge zichten, de beweging, de ronding der figuren, en de modelleering van het vleesch zijn uiterst gelukkig ge troffen. Door het geschenk van een ongenoemde kwam het Mauritshuis in ’t bezit van twee levensgroote borst beelden van Bartholomeus van der Helst, man en vrouw

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1894 | | pagina 290