166
DE HAAGSCHE SCHILDERIJENMUSEA.
in 1659 en 1660 geschilderd, en dus uit den lateren
tijd des meesters. De kundige hand van A. Hauser te Ber
lijn heeft aan deze portretten, die door den tand des tijds
eenigermate geleden hadden, een vernieuwd aanzien ge
geven. Beide stukken zijn nog in de oorspronkelijke
fraaie en soliede ebbenhouten lijsten vervat.
Een klein Hollandsch landschapje met een bruggetje
over een vaart door Salomon van Ruysdael en een
soortgelijk onderwerp bij winter door Jan van de Cappelle
zijn de stukken, die in dit genre van schilderkunst
werden aangekocht. Het eerstgenoemde is het,,anspruchs-
loseste” stukje land, dat zich denken kan, een kanaal
met een scheepje er in, een bruggetje, een paar wilgen,
een boerenwoning tusschen hoornenrechts eenige
landlieden. Over dit alles een echte Hollandsche be
wolkte lucht.
Het wintertje van Jan van de Cappelle is een der
weinige bekende stukken in dit genre van den grooten
meester, die in zijne zeegezichten met schepen bijna
op een lijn staat met Cuyp, en Willem van de Velde
overtreft. Dr. Bredius vermeldt er in zijne monographic
over dezen kunstenaar slechts vier, alle in particuliere
verzamelingen in ’t buitenland. Ons vaderland bezat
van hem vroeger slechts één zeestuk, op naam van
Simon de Vlieger, in ’t Rijks-Museum te Amsterdam.
Op de nieuwe aanwinst van ’t Mauritshuis is een vaart
door een dorp voorgesteld. Op den voorgrond be
weegt zich een man met een slede en bindt een ander
zijne schaatsen onder. Een ruiter is op ’t punt over
een bruggetje te gaan. Deze figuurtjes zijn goed ge-
teekend en fraai van coloriet. Het geheel maakt den
indruk van een sneeuwlandschap na ingevallen dooi;
er is niets meer van het verblindend witte van versch