172 DE HAAGSCHE SCHILDERIJENMUSEA. tijd en dezelfde richting behoort als deze en niet met den geheel anders schilderenden Haarlemschen meester Guilliam Dubois, die G D BOIS teekende, mag ver wisseld worden. Van den zooeven genoemden J. v. Croos en zijn stad- en naamgenoot Anthonie van Croos was hoogstwaar schijnlijk ook de zeeschilder Pieter van Croos een bloedverwant. Op een andere plaats in dit boekje is door Dr. Bredius een vermakelijk contract van hem met zijn bakker medegedeeld. Voor ’t overige is er van hem weinig meer bekend, dan dat hij in 1647 in ’t Haagsche en vier jaar later in ’t Alkmaarsche Lucas- gilde werd opgenomen. Zijn renommee als artist berustte tot dusver op een zeer middelmatig zeegezicht, dat in 1883 in de Zon te Amsterdam verkocht werd, en op den prijs van twee gulden, die in 1659 te Am sterdam voor een zijner stukken betaald werd. De woelige zee met schepen, die thans het Gemeente-museum versiert, is eene eerherstelling voor hem. Het is in den trant van Bakhuijzen en Dubbels geschilderd en kan eene vergelijking met elk zeeschilder van den tweeden rang doorstaan. Er zit beweging in ’t water, de schepen en de lucht; het coloriet is goed getroffen, behalve een plek in ’t water op den voorgrond rechts, die in den loop der tijden wat te zwart is geworden. Het is te vermoeden, dat menig ongemerkt stuk van hem onder meer beroemde vlag in musea en particu liere verzamelingen bewaard wordt. De school van Cornell's Poelenburg, het zoogenoemde Arcadische landschap, uit zuidelijke tafereeltjes gestof- h Obreens Archief III 263 en 1T 34. Vgl. ook Bredius in ’t Ani- sterdamsch Jaarboekje van 1891 blz. 57 en bij O. Granberg, les collections privées de la Suède.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1894 | | pagina 297