175
DE HAAGSCHE SCHILDERIJENMUSEA.
door zijn leermeester P. van Slingelandt met deze school
van „Leidsche” fijnschilders samen.
Hoewel derhalve de beschouwing van zijn werk
weinig aesthetisch genot oplevert, mag het toch in
een Museum, dat zich ten doel stelt, een getrouw en
volledig overzicht van de geschiedenis der stad zijner
inwoning te geven, niet ontbreken, te minder omdat
hij weinig gewerkt schijnt te hebben en ons land
tot dusver niets van zijn penseel bezat. Ook in buiten-
landsche Musea zijn mij slechts in Dresden, Innsbruck
en Weenen elk één stuk op zijn naam bekend. Daar
Tielius, die blijkens de jaartallen op zijn stukken om
streeks 168085 werkzaam was1), in later jaren naar
Londen trok, is het niet onmogelijk, dat vroeg of laat
uit de onuitputtelijke kunstmijnen der Engelsche par
ticuliere verzamelingen nog meer werken van hem aan
het licht komen.
Van de moderne afdeeling vermelden wij ook ditmaal
slechts volledigheidshalve den aankoop van een "Gezicht
op Bergen bij Alkmaar van de Duinen” door onzen
stadgenoot J. C. Smids en een gezicht langs een Hol-
landsche (denkelijk Amsterdamsche) gracht van J. 0.
K. Klinkenberg. Het eerste werd den schilder naar
aanleiding van zijn zeventigsten verjaardag door eenige
kunstvrienden opgedragen om als een aandenken aan
dien dag in het museum e.en plaats te vinden, het andere
maakte een sieraad uit der laatste "driejaarlijksche.’’
In eene den 25 Mei 1772 alhier gehouden veiling kwamen
twee stukken, een trompetter en een violist, met den vroegen
datum 1661 voor. Dit kan evenwel een drukfout van den cata
logus zijn en is in ieder geval te onzeker, om daaruit gevolg
trekkingen aangaande zijn leeftijd te maken.