7
Bergh en
worden.
Zie Haagscli Jaarhoekje voor 1893. blz. 175, 176.
2) Dit stuk is later in extenso medegedeeld door Mr. P. van den
'j over de St. Jacobskerk, uitgegeven bij W.
Stoekum en Zoon.
Brandeler in zijne studie
P. van Stoekum en Zoon.
gewone bijeenkomst op 29 December 1892 in het lokaal Diligentia
aan de leden vertoond, na eene toepasselijke aanspraak van den
voorzitter. Deze deelde verder mede, dat aan de Vorstelijke
schenkster reeds een adres van dankbetuiging was gezonden,
waarin tevens vermeld was, dat het bestuur der vereeniging
besloten had, die gouden Medaille, in omlijsting, aan den Raad
der gemeente ’s-Gravenhage in bruikleen af te staan ter plaat
sing in het Gemeente-Museum.
Na bekomen toestemming van den Gemeenteraad, in dato 3
Januari 1893, is aan dit voornemen gevolg gegeven.
Teneinde zooveel mogelijk liet verkeerde van de schrijfwijze
’s Hage in plaats van ’s-Gravenhage tegen te gaan, is een afdruk
van het artikel van onzen voorzitter «Schrijf toch niet’s-Hagfi,»
met welwillende medewerking van den heer Directeur der
Posterijen alhier, den heer Neujean en met machtiging van het
hoofdbestuur der Posterijen, na 18 Januari 1893 in de openbare
zaal van het postkantoor alhier opgehangen, zoodat ook het daar
komende publiek, met den inhoud er van bekend kan worden.
Op de vergadering van werkende leden, den 19 October gehouden,
werden door den heer voorzitter, de verdiensten van ons over
leden werkend lid Jhr. Cornells Ascanius van Sype.steyn herdacht.’)
In die vergadering deed de heer Frederik Galand mededeeling van
de statuten van het hier bestaan hebbende St. Jacobsgilde,dat waar
schijnlijk de voortzetting of vernieuwing was van een vroeger hier
bestaand hebbend gilde van dien naam, dat reeds in 1341 en
1358 vermeld wordt. 2)
De heer Van der Muelen besprak eene oude muur-beschilde-
ring, het wapen voorstellendo van den keurvorst van de Palts,
die hier eenigen tijd verblijf gehouden heeft, en welke beschil
dering eenige jaren geleden ontdekt is geworden in een turf-
kelder van het tegenwoordige ministerie van Financiën.
Verder besprak de voorzitter eenige rekeningen uit het oud-
archief dezer gemeente, berichten inhoudende van vroegere cou-
rantiers, waaromtrent door de Heeren Sautijn Kluit, van don
anderen, geen bijzonderheden hadden kunnen ontdekt