20
eenige leden
liedekens gemaeckt off gesongen hebben ofte die eenich disres
pect aende carosse van den gemelten Hee re Resident met woor
den ofte wercken beeft getoont, weet aen te wijsen, soo dat bij
in handen van de Justitie geraecke daervoor sal vereert worden
met een somine van vijftien gulden ende syn naem gehouden
worden secreet, alwaert dat hy mede daeraen schuldich was.
Gepubliceert den XXIIIJen October 1641.»
Dr. Krul deed eenige mededeelingen over een zoogenaamd
geheim geneesmiddel, het drinkbaar goud, aurum potabile, dat in
der tijd door Prins Frederik Hendrik gebruikt is en ook vermeld
wordt in de Memoriën van Huygens en waarover Baron van
Gent aan den Prins heeft geschreven. Het was verkrijgbaar bij
Jean Antoine van der Hagen te Amsterdam. Dr. Helvetius heeft
het ook gebruikt voor zijne patiënten en maakte het zelf. Te
’s Gravenhage verkrijgbaar bij den apothecar Pieter van Rottermond.
Door Andreas Cnoffelelius werd het in 1643 gebruikt om podegra
te genezen. Uit een brief van Spinosa blijkt, dat hij niet ge
tracht heeft goud te maken, maar in zijne bibliotheek was toch
een boek over het antimonium (zie over deze zaak het Jaar
boekje van 1894). Naar aanleiding van deze voordracht deelde
de heer ten Ilaa mede dat hij gelezen had, dat er tijdens den
zeven-jarigen oorlog, een dokter was, die een middel had, dat
hen, die het innamen, in staat stelde lang te vasten en dat
daarmede ook proeven genomen waren op grenadiers van prins
Willem V.
Het samenstellen van eene lijst van boekdrukkers, geleerden,
enz. te ’s-Gravenhage geboren of daar gewoond hebbende, voor
gesteld door den heer van Oyen, werd minder noodzakelijk geacht,
daar die personen in verschillende biographische werken voor
komen. Voor de boekdrukkers en boekverkoopers houdt de
heer Servaas van Rooyen zich niettemin met een dergelijk werk
bezig. Nadat ingevolge eener uitnoodiging van den voorzitter
eenige leden van den kerkeraad der doopsgezinde gemeente ter
vergadering gekomen waren, werden door hem eenige mede
deelingen gedaan van zijn uitvoerig en grondig onderzoek be
treffende die gemeente in de vroegere tijden, waarmede hij zich
ongeveer een 10-tal jaren heeft onledig gehouden, en welke
studie hij in 1887 voor de pers gereed had, doch geringe be
langstelling van de zijde, van wie hij had mogen verwachten die
te ontvangen, deed hem niet tot den druk overgaan.
Daar wegens den beperkten tijd, de studie daarvan door hem
gemaakt niet in zijn geheel kon medegedeeld worden, werden