11
COBNELIS COKNELISZ. JOL, ENZ.
1880 in het huwelijk trad met Mejuffrouw A. M. C.
Thierens, niet wie hij bijna dertien- en een half' jaar
mocht vereenigd zijn, daar hij op 30 November 1893,
na eene kortstondige ongesteldheid, overleed. Uit dezen
zeer gelukkigen echt zijn aan zijne Weduwe twee zoons
en ééne dochter overgebleven, die zich zeker later nog
menigmaal met weemoed hunnen braven en talentvol-
len vader zullen herinneren
Deze korte levensschets zou zeker zeer onvolledig
zijn, wanneer ik nog niet eenige regelen wijdde aan
de verdiensten van Backer Dirks als historieschrijver.
Zijn voornaamste werk is: „De Nederlandsche Zee-
magt, in hare verschillende tijdperken geschetst’’, in
vier deelen, dat door alle bevoegde beoordeelaars in
hooge mate werd geprezen. Het heeft zijn oorsprong
te danken aan het onderwijs, dat hij op het Kon.
Instituut in de vaderlandsche geschiedenis en inzon
derheid die van het Nederlandsche zeewezen te geven
had. In de voorrede van het le deel, dat in 1865 bij
H. Nijgh te Rotterdam verscheen, zegt hij het navol
gende: „In de eerste plaats wenschte ik den adelborsten
bij de Nederlandsche marine, een overzigt te geven
van de geschiedenis van het wapen, waaraan zij hun
leven zullen wijden, ten einde hun liefde in te boezemen
voor het vak hunner keuze, en lust tot een meer
grondig onderzoek van hetgeen hier slechts kon worden
aangestipt. In de tweede plaats wilde ik anderen, die
in het onderwerp belang stellen, zonder daarvan eene
bepaalde studie te maken, de gelegenheid aanbieden,
om in hoofdtrekken te zien, wat de zeemagt, in hare
verschillende tijdperken voor het vaderland is geweest.”
De bescheiden man voegde er nog bij„Misschien zal
deze of gene in het verlangen, om ook buiten den