13 CORNBLIS OORNBLISZ. JOL, ENZ. D. F. Van Heyst. ’s-Gravenhage, 18 Juni 1894. het Utrechtsch Geschiedkundig Genootschap te beurt viel. En hiermede ben ik als van zelf gekomen aan zijne benoeming tot werkend lid der Vereeniging „Die Haghe” te dezer stede. Nadat hij die benoeming had aange nomen wijdde de Voorzitter, de heer A. J. Servaas van Rooyen in zijne sierlijke en zaakrijke rede, op 22 Februari 1893, de navolgende woorden aan Backer Dirks: „Zulk een historicus is ook de heer Backer Dirks; ik zou hem willen noemen de marine-specialiteit. Hij behoort in onzen kring al was het alleen maar om eenig licht te doen schijnen over den minder be kenden scheepsbevelhebber Kornelis Jol, Scheveninger van geboorte, die onder den bijnaam Houtebeen in de eerste helft der 17e eeuw wonderen van dapperheid heeft verricht, en wiens stoffelijk overschot op St. Thomas in 1641 moet zijn bijgezet. En wie weet hoevele zee helden ’s-Gravenhage meer heeft opgeleverd!” Aan deze opwekking van onzen zelf zoo ijverigen Voorzitter heeft Backer Dirks voldaan. Was het door zijne zwakke gezondheid onmogelijk de vergaderingen onzer Vereeni ging bij te wonen wat hij nog in Haar belang doen kon deed hij gaarne en het hierna volgende stuk over den Scheepsbevelhebber Houtebeen is daar het krachtigste bewijs van. Hij heeft het opstel met zijne gewone nauwkeurigheid en degelijkheid nog kort voor zijn dood bewerkt, en allen, die het lezen, zullen het zeker met mij betreuren, dat wij hier in het Haagsch Jaarboekje de laatste historische studie van mijn vriend Backer Dirks voor ons hebben.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1895 | | pagina 124