16
CORNELIS COKNELISZ. JOT., ENZ,
boord bevonden. Ofschoon in het Kanaal door een
onweder van de andere schepen afgeraakt en den fok-
kemast verloren hebbende, kwam Jol noghtans het eerst
bij Loncq. wien hij bericht der naderende versterking
bracht. Met de Otter en de Havik werd hij vooruit
gezonden naar de kust van Brazilië, om er zoo mogelijk
schepen te veroveren en gevangenen te maken, die bij
latere ondernemingen van dienst konden zijn.
Loncq zelf vertrok den 26 December met 52 schepen
en 13 sloepen van St. Vincent, alleen de Salm achter
latende tot waarschuwing van nog nakomende schepen.
In het voorjaar van 1630 veroverde hij de stad Olinda
en de beide Kasteelen op het Recif, tot welke uit
komst Jol het zijne bijdroeg, zonder dat iets van hem
in ’t bijzonder wordt gemeld. Toen Loncq zich daarop
den 5 Mei gereed maakte voor de terugreis naar het
vaderland, zond hij den Commandeur Dirk de Ruyter met
6 schepen de Otter en nog een jacht naar de Caraïbische zee.
Te gelijk met het gansche smaldeel, kwam Jol in
Juni onder de vlag van den admiraal Pieter Adriaansz.,
die hem bij herhaling met de Otter vooruitzond, tot
het doen van verkenningen. Bij eene dier gelegenheden
veroverde hij een klein vaartuig, hetwelk de onzen weer
vrijgaven, omdat het alleen geladen was nietcacaoboonen,
waarvan zij de waarde niet kenden. Half September
keerde de vloot, met achterlating van enkele bodems,
huiswaarts. In November bereikten de Otter en andere
schepen de havens der Republiek.
Ten derden male vertrok Jol in 1631 met de Otter,
nu vergezeld door de Phoenixnaar de kust van
Brazilië. Zij hadden orders aan boord voor Kapitein
Jonathan de Necker, die ten gevolge daarvan met
zijn schip Domburg en de beide jachten in April van