21
CORNELIS COENELISZ. JOL, ENZ.
nabijheid zij het anker lieten vallen. De bevelhebber
hiervan, die in eene schuit met 2 of 3 soldaten op
verkenning' uitging, bemerkte onraad, doch werd, toen
hij wilde terugkeeren, van den wal afgesneden. Daar
hij weigerde zich over te geven, vielen eenige schoten,
waardoor hij doodelijk gekwetst werd. Het kanonvuur
met het fort gewisseld, had echter noch aan de eene,
noch aan de andere zijde veel uitwerking. De bevolking
verhinderde het in brand steken van een zevental
schepen, waarom de onzen den 16 Maart weer zee
kozen, ten einde elders hun geluk te beproeven.
Op de hoogte van Carthagena, kregen zij 4 schepen
in ’t zicht, waarvan zij er een veroverden, dat slechts
6 stukken aan boord had, doch wel 150 man, meest
soldaten. Zij vonden na de overgaaf 12 of 13 dooden
en 14 gekwetsten. Na de overblijvenden, de stukken
en wat verder bruikbaar was, overgenomen te hebben,
staken zij het schip in brand. Met uitzondering van een
vice-admiraal en een sergeant, zette men de gevangenen
aan wal, op wier verzoek de gouverneur van Cartha
gena ook een paar Hollanders losliet. Vervolgens werden
in de golf van Darien nog 2 kleine vaartuigen genomen.
Op het meest bezeilde daarvan zette Jol 16 man met
2 stukken, om tusschen de vele kleine eilanden aldaar
wat te „snuffelen.”
Terwijl hij in Augustus een koningsjacht en een
kleiner schip bevocht, sprong een zijner stukken, waar
door 3 man ernstig gekwetst werden. Gedurende de
hierop genomen maatregelen tegen brandgevaar ont
snapte het Koningsjacht, zoodat alleen het kleine schip
den onzen in handen viel, dat 60 man, onder welke 10
soldaten, aan boord had, en verder geladen was met 1800
huiden, 4300 pond sassaparilla en 4800 pond tabak.