26 COKNELIS COHNELISZ. JOL, ENZ. wilden begeven, verhinderde niet., dat later toch anderen in zee staken en hun doel bereikten, zoodat het der Spaanscbe vloot thans niet aan de noodige loodsen voor liet Kanaal en de Noordzee zou ontbreken. De zomer verliep echter, zonder dat men iets van buitengewonen aard bespeurde. Eerst half September kreeg Tromp, slechts een klein eskader bij zich hebbende, de ver wachte vloot onder d'Oquendo in 't zicht, die hij on vervaard aantastte en voor zich uitdreef, tot dat zij binnen Duins de wijk nam. Alle beschikbare bodems werden hem toegezonden, terwijl hij een gunstig oogenblik tot doortasten verbeidde. Den 6 October voegde ook Houtebeen zich met 4 schepen der W. I. Compagnie bij de vloot van den opperbevelhebber. Als comman dant van een der 6 smaldeelen, droeg hij den 21 October bij tot de glansrijke overwinning door Tromp op de Spanjaarden behaald. Nadat de hoofdzaak beslist was, nam hij 25 October afscheid van Tromp, en keerde naar het vaderland terug, in afwachting eener andere bestemming. Kort nadat Houtebeen en Jan Cornelisz. Ligthart in de laatste maanden van 1640 weder met eene vloot naar Brazilië waren gezeild, had in Portugal eene om wenteling plaats, die in de gevolgen voor de W. Compagnie nadeelig dreigde te worden. Portugal, in 1580 door de Spanjaarden veroverd en door ons als vijandelijk gebied behandeld, wierp in 1G40 hetSpaansche juk af, riep een nakomeling van het oude vorstenge slacht tot koning uit en zocht de vriendschap der Republiek. Het vroeg haar hulp en tegen vergoeding de teruggaaf der veroverde Portugeesche bezittingen. Onbekend met het gebeurde, kwam Houtebeen den 9 Januari 1641 in Brazilië, waar de autoriteiten, in het

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1895 | | pagina 137