54
AANTEEKENINGEN BETREFFENDE MAATREGELEN ENZ.
10 schellingen boete
en aarde
anderen,
Anno 1614 ende gepubliceert ter poyen van het
Raadhuys naer ’t luyden van de Groote Stedehuys
Clocke aldaar, op den 17 Octobris. And. dg. voorz.
In den aanhef begint deze keur met de opmerking,
dat vuijlnishoopen en miste zoo door den Haghe gestroyt
ende uitgegoten worden, zoo des morgens als des avonts
en oock by daghe (dus alsof het zoo behoorde), zelfs
op de Plaetsche, Kerckhof als andere bequame straten,
dat daervan groote onreijnichheden, stank en dédecorati
op straten en wegen het gevolg was.
Ook werden de riolen niet naar behooren gemetseld
en gemaakt, waardoor het reinigen moeilijk was en
veel te wenschen overliet. Causerende dit een en ander
infectie van lucht, waardoor de goede ingezeten tot
hun nadeel werden geïnfecteerd, wilde de stedelijke
regeering daerinne voorzien en keuren en ordonneren
mitsdien eenige poincten ende articulen, n. 1.
Het werpen van onreinheden op de gemeene straten,
of voor andere luyden haar huisdeuren wordt verboden,
evenals het verbranden daarvan op de erven achter
huurluyder huis, en geboden wordt om die onreinheden
in bakken te verzamelen en op bepaalden tijden vóór
hunne woning gereed te zetten, om by diegenen die
by de Magistraet daertoe gecommitteerd ende gesteld
zyn, weggevoerd te worden.
Een eygelicken moet zyne poyn en aarde van hun
huis of erf komende, op hun eigen kosten wegvoeren
naar een terrein langs de Delftsche weg, tusschen den
Haghe en Leprozen, op poene dat dit van gemeentewege
voor rekening van den overtreder zal gedaan worden
en bovendien het verbeuren van
op iederen wagen. Men mocht echter puin
wel op eigen terrein bergen, of op dat van