AANTEEKENINGEN BETREFFENDE MAATREGELEN. ENZ. 59
uitloozing reeds bestond, moet deze ten spoedigste
weggenomen worden: op eene zelfde boete, als boven,
voor elke overtreding.
In eene keur, gepubliceerd den 17en May 1620, wordt
weder, evenals in vorige keuren, gewezen op de ver
ontreiniging van gragten ofte wateren en van straten,
door liet werpen van mest, stroo, riet, slykaclitige
vuilnis, doode katten, honden, caronjes, kalveren, kal-
vervellen. ossenhuiden, stinkhonden, enz waardoor de
lucht wordt geïnfecteerd ende ’t gemeene aspect ge-
deformeert, waartegen weder eene boete van 4 ponden
wordt vastgesteld.
Op last van Frederik Hendrik, by der gratie Godts
Prince van Orangiën, Grave van Nassau enz., werd
op den 5c,en Juli 1634 van de pui van ’t Raadhuis
eene publicatie afgekondigd, beginnende met de her
innering, dat de Beek op kosten van de Grafelijkheid
is gemaakt, ten gerieve van den Hove, de Vyver en
de Cingelen en om het water daaruit ook te gebruiken
voor het blusschen van brand.
Door belemmeringen van allerlei aard, b.v. uitsteken
van platingen, stoepen, pilaren, privaten, het maken
van afleidingen ten behoeve van aanliggende gronden
en door andere beletselen, werd echter de breedte van
de Beek op vele plaatsen verminderd, de loop van het
water gestoord, het aangevoerde water grootendeels
aan de bestemming onttrokken en bovendien werd ge-
causeerd een groote stank en apparentie voor infectie
van de lucht.
Daarom werd bevolen, dat binnen één maand, zonder
vertreck ofte delaij, niet alleen alle beletselen weggeruimd