61 AANTEEKENINGEN BETREFFENDE MAATREGELEN, ENZ. traders van vorige placcaten, met bedreiging dat zij, die op nieuw van zulk eene uitloozing gebruik zouden maken, gestraft zouden worden naar rigeur van de publicatie, die afgekondigd werd op den 5den Juli 1634. (Zie hiervoor). Twee keuren, de eerste gepubliceerd op viu Sep tember 1654, en de tweede op 29 Juli 1664, tijdens het heerschen van eene besmettelijke ziekte, getuigen er van, dat men ook destijds wel degelijk inzag, dat voorkomen beter is dan genezen, en daarom uitgebreide maatregelen voorschreef om de lijders en wat met hen in aanraking kwam, zooveel mogelijk te isoleeren en zoodoende de aanleiding tot voortplanting der ziekte te beperken. In korte trekken worden die voorschriften hier aangehaald. Het was verboden om in huizen, waarin lijders aan de besmettelijke ziekte voorkwamen, eenige nering uit te oefenen, of daaruit eet- of andere waren rond te venten, dan na eenen bepaalden tijd sedert de laatste zieke daarin gestorven was. Eene tijdsbepaling na het herstellen van een lijder komt niet voor, dus schijnen alle lijders gestorven te zijn, of de bepaling was vaag. Uit zulk een huis mochten geene kleeden, lakens, dekens of wat ook, uit de vensters of op de openbare straten uitgeklopt of gelucht worden, en niets op eenig boelhuis of op de wekelijksche markt gebracht. Gedurende het heerschen der ziekte mocht niemand, ook niet de bidders, op eene begrafenis gaan met een langen rouwmantel en niemand mocht in zijn huis de wanden met laken of baai bekleeden Op de begrafenissen mocht geen wijn of bier ge schonken worden.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1895 | | pagina 172