63
v.
f 115.
i Laurens van Oost-
van 4 Juni 1666 ging deze pacht
d. Houven, voor den tijd van 7
drie gulden, onder bepaling, dat ieder, die de sneeuw
op het ijs wierp in eene gracht vóór zijne woning,
moest zorgen om eene bijt te houden van 3 voeten in
het vierkant.
Volgens eene overeenkomst van 8 Januari 1655,
werden aan Pieter Hendriks, wonende te Delft en aan
Laurens van Oosthoorn de faecaliën verpacht in de
putten op de groene woning en die er aan toegevoegd
zullen worden tot Mei 1656, voor
Daarna werden deze verpacht aan
hoorn, pachter van de groene woning (toebehoorende
aan Johan v. d. Maa, juwelier) tot ultimo Mei 1659,
voor f 450, te betalen in 3 termijnen. Hij was gehouden
die putten te diepen, te onderhouden en op te hoogen
en ook om eenige putten te maken, tot verzameling
der faecaliën achter Kortenbosch.
Op 10 Februari 1659 werd deze overeenkomst ver
lengd gedurende 7 achtereenvolgende jaren, in te gaan
1 Juni 1659, eindigende 16 Mei 1666, tegen 120
per jaar en overigens onder de reeds vroeger gestelde
voorwaarden.
Bij overeenkomst
over op Mr Jacob v.
achtereenvolgende jaren, ingaande op 20 Juni 1666,
voor f 150 jaarlijks.
Bij Besl. van 13 April 1673, hebben Schout en
Burgemeesteren die pacht overgedragen aan de Heeren
Fannius, Raadsheer van den Hove v. Holland, de ge
wezen Baljuw Quintijn de Veer en den Oud-Burgemeester
d. Houven, voor den tijd van 7 achtereenvolgende
jaren, ingaande 20 Juni 1673, voor f 150 per jaar.
Bij Resol: van Burgemeesteren 17 Juni 1670, werd
AANTEEKENINGEN BETREFFENDE MAATREGELEN, ENZ.