88
FRANKRIJKS KERK.
zonen van den Serafijnschen
Assise, begint voor Frankrijks
een tijdperk, dat bij de wisse-
de triomfen zoude zien van edelen
tijdperk, waarin de Franciscanen
Franschen gezant uit Antwerpen ontboden en door liun
geestelijke overheid aangewezen om het werk der
Jezuïeten voort te zetten.
Met de waardige
vader, Franciscus van
kerk een nieuw tijdperk,
ling der tijden,
godsdienstzin, een
met noeste vlijt zouden werken tot op dezen dag
en hetwelk moge voortduren tot den jongsten der
dagen.
De eerste pastoor dier orde was Joannes Langestraat
hij begint zijn doopboek 2 November 1768. Voordat
de Katholieken te Rijswijk in 1784 wederom een R. K.
Pastoor hadden, brachten velen, die niet ter kerke
wilden gaan bij den Oud-Katholiek, hun kinderen
vooral naar de Fransche kapel, om gedoopt te worden,
zoodat wij aangeteekend vinden, dat pastoor Langestraat
veel kinderen uit Rijswijk gedoopt heeft. Als mede
helpers kreeg Faër Langestraat Joannes de Bitter, die
met hem hier kwam: Albertus van Gils, die in 1781,
en de paters Richel en Menning, die in 1796 op het
doopboek voorkomen.
In 1782 trof het gebouw der Fransche legatie een
zware ramphet werd voor een groot gedeelte in de
asch gelegd. De brand begon in den nacht van 26
op 27 Maart, en eerst tusschen zes en zeven uur des
morgens gelukte het den brand meester te worden.
De kapel bleef gespaard. Ook de stallen aan den over
kant leden geen schade; (La Haye par un habitant).
Later werd op den grond van deze stallen de manege
gebouwd van Prins Frederik. met de groote deur „voor
giraffen berekend”. Ook die manege is verdwenen, juist