119 DE EIJKSGIETEKIJ, ENZ. 1881 27 Sept. P. A. H. G. Thesingh, luitenant-kolonel. 1885 22 April. L. J. Risseeuw. majoor, luitenant-kolonel 15 Mei 1889. 1892 5 April. J. J. de Greve, majoor-directeur. II. De gietmethode in vroeger dagen. De eerste gescliutgieters waren allen klokgieters aanhoudende oorlogen droegen evenwel bij om van hen bekwame gescliutgieters te vormen en zij hadden daardoor ruimschoots gelegenheid proeven hunner bekwaamheid af te leggen. Ten tijde van Jan Crans deed de chef van het wapen der artillerie, kolonel P. W. baron van Verschuer, veel moeite om te onderzoeken of niet met vrucht eene verandering kon worden aangebracht in de vervaardi ging van het geschut. Hij schreef daarom aan verschillende hoofden der artillerie van de verschillende mogendheden „over de proportie hunner kanons, het massief gieten, het gieten met of zonder kransijzer, de compositie van het metaal, enz.”, en zoo werd bevonden „datjons grofgeschut tot gebruik en in deugd al zoo goed was als het hare” De chef der artillerie van het kanton Bern, Otthe ge naamd, gaf op 6 Jan. 1725 de beste inlichtingen, hij raadde aan de stukken vol te gieten en daarna op te boren, en wat de metaalcompositie aangaat, schreef hij „Une longue experience m’a fait comprendre que pour un bon alliage de bronze, il faut mettre sur 100 Livres de cuivre ou Rosette d’Hongrie ou de Suède, 10 Livres de laiton, 10 Livres d’étain d’Angleterre et 10 Livres de la composition ou alliage de cloches.” Notez bien qu’avant de mettre les plaques ou morceaux de rosette dans les fourneaux, nous les faisons battre sous le

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1895 | | pagina 233