123 DE RIJKSGIETEMJ, ENZ. gevengeheel anders werd zulks onder zijn opvolger C. Crans. Bij de geschutproef, door den luitenant Smedeken op 30 Oct. 1745 gehouden, werden van de 6 kanons van 12 pnd. en van de 18 a 3 pnd. tenge volge van de proefscholen drie kanons van 12 pnd. en vijf van 3 pnd. door groote gallen en groeven defect bevonden deze vuurmonden werden weder in hetgiethuis gebracht, doorgezaagd en toen ondekte men dat „de onrijpe en vuyle stoffen, die zich in ’t midden der koe kens van ’t noords of' barbariskoper bevinden, bij het gieten mede in de forme geloopen en de defecten daar door aan de canons gecauseert waren.’’ Cornelis Crans schreef het mislukken zijner goten aan het gebruik van geraffineerd of barbarisch koper toe, maar later bleek dat dit niet de eenige oorzaak der mislukking was. Ook de gietovens lieten veel te wènschen over. In 1748 werd op voorstel van den generaal de Creutznach, die bijna 28 jaren lang voortreffelijk geschut uit den oven te Neurenberg bij zijn leermeester Victor Herold had zien voortbrengen, een dergelijken oven, te’s Graven- hage gebouwd; uit onkunde of onwilligheid liet de toenmalige grofgeschutgieter C. Crans de voering- steenen niet bakken, maar alleen drogen en den oven bij een proefstoking zoo geweldig verwarmen, dat deze geheel bedorven werd. Met weinig meer behartiging werd de zaak door J. Crans waargenomen; toen deze gieter’s lands dienst had verwaarloosd werd Jan Verbruggen, die in de admiraliteits-geschutgieterij te Enkhuizen werkzaam was, door de Staten van Holland en West-Friesland tot geschutgieter dier provincie aangesteldhij slaagde er evenwel niet in deugdzaam geschut te leveren, brak

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1895 | | pagina 237