131
DE RIJKSGIETERFJ, ENZ.
hetwelk zoo voldeed, dat hem door de regeering van
Bern de vervaardiging van 41 stukken geschut werd
opgedragen.
Eene op den 27 Sept. 1721 afgegeven verklaring
door de plaatselijke regeering van Burgdorf vermeldt
hem als een zeer ervaren practicus op het gebied der
werktuigkunde, en huldigt zijn bedrevenheid in het
vervaardigen van uurwerken, graveeringen en last not
least zijne uitvindingen en verbeteringen in zake de
geschutgieterij
De familie-aanteekeningen maken melding van een
te Burgdorf den 28 Maart 1722 gesloten contract,
tusschen hem en Samuel Leuw, waarbij zij zich weder-
keerig verbinden, om de uitvinding van het boren
van metalen geschut geheim te houden en te dien op
zichte geen van beiden zonder den ander, iets tot uit
voering te brengen; doch, voor het geval, dat het
geheim met beider goedkeuring zou worden verkocht,
zal de opbrengst gelijkelijk worden verdeeld.
Maritz verbindt zich verder tegen een vasten prijs
het geschut te boren, dat door de regeering van Genève
aan Leuw zal worden besteld, terwijl verder de gallen
en andere gietgebreken voor rekening van Leuw, en de
gebreken voortspruitende uit de boring weder ten laste
van Maritz zullen komen.
Het volgend jaar (1723) begaf Maritz zich naar
Genève, waar hem door de Artillerie-Kammer” een
gebouw aan de Rhöne gelegen, werd afgestaan om een
door hem vervaardigde boormachine te plaatsen.
Een contract van 3 Febr. 1723 bond hem, om de
door een zekeren Mönch te gieten kanonnen, te boren
Maritz stelde bij die overeenkomst als voorwaarde, dat
bij zijn dood zijne zonen Samuel en Johannes in zijn